Spijkerstraat 185-185a
In dit pand was van 1869 tot 1947 de lommerd gevestigd. Op de gevel is nog te lezen “Bank Van Leening”.
Het pand is gebouwd in een evenwichtige eenvoudige baksteen-architectuur met goede verhoudingen.
Bijzonder is de afgeronde, blinde hoek op de hoek met de Lombardstraat. Toen het gebouw nog dienst deed als bankgebouw stond om het huidige voorpleintje een muur met een poortje (te zien op de tekening hiernaast 1) ), die ook een afgeronde hoek had.
Het venster in vierde travee heeft nog oorspronkelijke blinden en de duimen (scharnieren) voor de oorspronkelijke luiken zijn overal nog aanwezig.
In een gevelsteen is het bouwjaar (1869) vermeld.
Het dak van het pand is een sheddakplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_bigEen sheddak, zaagdak of zaagtanddak is een dakvorm in de vorm van zaagtanden, en die bestaat uit een reeks evenwijdige zadeldaken met ongelijke schilden. De nokken zijn oost-westgericht; de schilden noord- en zuidwaarts. Het op het noorden gerichte schild bestaat uit glas en is veel steiler dan het op het zuiden gerichte schild. Het gevolg van deze constructie is dat de gehele hal gelijkmatig verlicht wordt en zonlicht niet rechtstreeks tot de hal doordringt.\\ Het sheddak werd vooral bij uitgestrekte fabriekshallen toegepast. Voorbeelden in Arnhem van panden met een sheddak zijn Eiland 6 (de Nieuwe Arnhemse Courant) en Spijkerstraat 185A (de Lommerd)., ook wel zaagdak of zaagtanddak (zie de tekening hiernaast).
Binnen zijn de fraaie troggewelven bewaard gebleven.
Dit pand is door de gemeente gebouwd voor de Bank van Leening, ook wel de Lommerd.
In de 19e eeuw was de geldhandel steeds meer in handen van criminelen gekomen; de bank van lening werd vaak een bank van heling met veel gestolen goederen; en de rente was steeds meer een woekerrente. Daarom begonnen steeds meer gemeentes een eigen bank van lening. Zo richtte Arnhem in 1835 de Bank van Leening op.
Aanvankelijk was die gevestigd in de Jansstraat, daarna in de Beekstraat en sinds 1869 in dit pand.
Goederen werden aan de bank in pand gegeven in ruil voor geld. Als het geleende geld (met rente) werd terugbetaald kreeg men de goederen weer terug. Als bewijs diende het lommerdbriefje waarop het voorwerp en het geldbedrag werden vermeld.
Het gebouw had veel ruimte voor de berging van de in onderpand gegeven goederen, vooral kleding, en ook kluizen voor het goud en zilver dat beleend was. Naast het magazijn en het kantoor vond ook de directeurswoning een plek binnen het pand.
Het woord “de lommerd” is afkomstig van de Lombarden, de bewoners van Lombardije, waar het bankieren al vroeg gewone praktijk was.
De Lombarden speelden in de Middeleeuwen een belangrijke rol in de ontwikkeling van het bankwezen. Toen de handel tussen de steden in de Nederlanden en de Italiaanse steden vanaf de 12e eeuw goed op gang kwam, verspreidden de Noord-Italiaanse geldwisselaars zich over West-Europa. Ze reisden mee met de handelaars en zakenlieden die van jaarmarkt naar jaarmarkt trokken en traden op als kredietverleners.
Ook in Arnhem streken de Lombarden neer. Hertog Reinald II van Gelre (ca. 1295 – 1343) had geld nodig en stond daarom in 1332 toe dat zij (en de Joden) actief werden in de stad.
Nadat de Bank van Leening in 1947 was opgeheven waren er in het pand in de dertig jaren daarna een confectiebedrijf (Fa. G. Prins), een lederwarenreparatiebedrijf (R.H. Cornelissen) en een drukkerij (Smit) gevestigd.
Momenteel is in het gebouw het buurthuis van het Spijkerkwartier gevestigd.
Het woongedeelte is een museumwoning en kan op daarvoor aangewezen tijdstippen bezocht worden.
Op zolder zijn nog sporen te vinden van de huisvestingsverplichtingen als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Later was het een doorgangshuis tot in 1952 ‘tante Eef’ Cornelissen er kwam wonen. Haar man verdiende zijn brood in het leeratelier waar hij schoenen en tassen repareerde. Sinds zijn dood in 1976 is er weinig aan de woning veranderd. ‘Tante Eef’ heeft er ruim 60 jaar gewoond en al haar oorspronkelijke meubels, snuisterijen, kleding, gehaakte kleedjes, schilderijtjes, enzovoorts, staan, liggen en hangen op hun oude vertrouwde plaats.
Deze aflevering van Verliefd op Arnhem gaat over dit gebouw:
Een kluis vol goud en zilver
De zijstraat van de Jansstraat waar de Bank van Lening ook gevestigd is geweest, heet de Lombardsteeg.
De straat die om de Lommerd heen loopt, heet de Lombardstraat.
Het woord Lommerd hebben we dus aan de Lombarden te danken. En er is meer.
Hun kraam, een tafel met weegschaal en zakken met munten, staat aan de basis van onze benaming “bank”: het Italiaanse woord voor tafel is “banco” of “banca”.
Het woord “bankroet” (faillissement) heeft hier ook mee te maken: het is afkomstig van banca rotta, dat letterlijk ‘gebroken bank’ betekent. De tafel van de geldwisselaar – de banco dus – werd bij een faillissement stuk geslagen om daarmee aan te geven dat het met zijn geldhandel over en uit was.
Uit het Italiaanse handelsjargon komen trouwens ook woorden als netto, bruto, saldo, kapitaal, debet en incasso.
Een leuk detail is dat het Italiaanse borza (voor beurs) ontleend is aan het Vlaams-Nederlandse begrip beurs. Andersom dus… Net als het Nederlandse woord ‘polders’, dat de Italianen ook kennen en op dezelfde manier uitspreken, en de term ‘gas’.