Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


rijnstraat_71

Sint Petersgasthuis

Rijnstraat 71

Historie

Het gebouw stamt uit 1354 en had oorspronkelijk de functie van munthuis met de naam “die Munte” of “Altemeynte”. Het is gebouwd in opdracht van Henric Bruno die Munter.
Rond 1380 en 1383 wordt het gekocht door Johan Wolterszoon van Arnhem (ca. 1347-1401), kanunnik en vicaris bij de Sint Pieterskerk in Utrecht. In zijn testament had hij bepaald dat het gebouw na zijn dood, met een aantal landerijen en erfrenten, naar een stichting zouden gaan die er een bestemming aan moest geven, omschreven als “hospitael ende een geestelijck huys voor die ermen ende die siecken te ontvangen ende te vueden”.
Na zijn overlijden in 1401 wordt zijn testament uitgevoerd en wordt het pand flink verbouwd: op de traptoren wordt een klokkenverdieping met galmgaten geplaatst, de voorzaal wordt omgebouwd tot kapel (Sint Pieterskerk) en het beeld van Sint Petrus wordt op de topgevel geplaatst. In 1407 wordt het gasthuis, vernoemd naar Sint Peter omdat eigenaar Johan van Arnhem kanunnik is bij de Sint Pieterskerk in Utrecht, gewijd door de bisschop van Utrecht.
Het pand is lange tijd als gasthuis in gebruik geweest, maar na de reformatie en de Beeldenstorm in 1579 werd het anders en minder. Uiteindelijk is het verkocht aan A.C. Vongers, een wijnhandelaar. Deze laat het vervallen pand restaureren in vroeg-neogotische stijl en vernieuwt de achterbouw; hij neemt het pand in gebruik als winkel.
Nadat op 19 april 1932 Drie Gasthuizen het pand heeft teruggekocht op een veiling is het lange tijd verhuurd, nog steeds als winkel (aan fa. de Klark, kunstgalerij Albricht en modewinkel de Globe).
Vanaf 1 mei 2015 is het pand weer in gebruik genomen door de DrieGasthuizenGroep als hoofdkantoor; het bestuur, het beheer en het klantcontactcentrum zijn er gevestigd. Zo is de cirkel rond!

Wat is er te zien?

Buiten

De voorgevel

De voorgevel is een gotische gevel met kruisvensters en arkeltorentjes met bakstenen spitsen.

De vier traveeën brede voorgevel heeft 2 bouwlagen en sluit af met een tuitgevel.
De schuine geveldelen zijn afgedekt met een tufstenen deklijst, met op halve hoogte een uitspringend blokje (wat herinnert aan in het verleden aanwezige aanzet van pinakels).

De top van de gevel wordt bekroond door een tufstenen beeld van Sint Petrus.

Aan beide kanten van de gevel bevinden zich arkeltorentjesplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_big Een arkeltorentje is een hangtorentje op een hoek van twee gevels met bakstenen spitsen. Deze zeshoekige arkeltorentjes lopen trapsgewijs uit. Onder de onderbouw bezitten ze een natuurstenen gebeeldhouwde console.
De arkeltorentjes drukten de macht van de bewoner uit.

Ter hoogte van de verdiepingsvloer onder de vensters van de tweede bouwlaag en van de zolder zijn waterlijsten van geprofileerde bakstenen aangebracht.
Onder de bovenste van deze lijsten is een spitsboog-fries toegepast, dat ook doorloopt over de voorzijde van de arkeltorentjes, die iets daaronder aanvangen.

Alle verdiepingen hebben kruisvensters van trachiet plugin-autotooltip__plain Trachiet is en vulkanisch gesteente. en binnen de hoge spitsboog nissen bevinden zich segmentvormige ontlastingsbogen.
Ter hoogte van de zolder heeft de topgevel in het middendeel twee vensternissen, elk onder 2 gekoppelde spitsbogen. In de boogvelden zitten boven de segmentboogvormige ontlastingsbogen, met daarboven een verdiepte gepleisterde oculi. De rechter ontlastingsboog wordt onderbroken door een hijsbalk. En aan beide zijden van de centrale vensters een lagere spitsboog vensternis.

Ter hoogte van de verdiepingsvloer bevinden zich 3 I- en Y-ankers, ter hoogte van de jukplaten 2 eenvoudige staafankers.

Voor de voorgevel onder een luik is een ingang naar de middeleeuwse kelders onder het pand. Op het luik staat vermeld dat het pand uit 1354 stamt.

Zijgevels

De zijgevels zijn wat hoger opgemetseld en hebben zo een zogenaamde weergang. Door deze lage bakstenen muur langs de onderrand van het dak werd de houten dakconstructie van buitenaf tegen vuur beschermd. Dat was nodig omdat stadsbranden vaak voorkwamen. Aan de rechterzijde van het gebouw is een deel van deze zogenaamde weergang te zien; hij onttrekt de onderste dakrand aan het oog.

Op de hoogte van de weergang hebben de voor- en achtergevel een ”uitkraging” op twee door hardstenen console ondersteunde spitsbogen.

Traptoren

Tegen de rechter zijgevel (gezien vanaf de voorkant) staat een traptoren (het onderste deel van de voorkant valt binnen de aansluitende bebouwing). Het bovenste deel is een waterlijst van profiel stenen met een afzaat die doorloopt in de galmgaten. Deze gekoppelde nissen in de voor- en achter gevel sluiten aan de bovenzijde af met spitsbogen. Binnen de nissen liggen de kleinere rechthoekige galmgaten met eiken galm borden. De gevels sluiten aan de bovenzijde af met een profiellijst, waarop de leidekking van het spitse tentdak direct aansluit. De traptoren is te zien van achter het gebouw.

Achtergevel

De achtergevel heeft trappen.

Gevels achterhuis

De aanbouw stamt uit begin 19e eeuw. Maar al in de 17e eeuw stond er op dezelfde plaats een aanbouw.
De huidige gevel aan de binnenplaats is boven de boven het maaiveld uitstekende kelder opgetrokken in neoclassicistische stijl met pleisterwerk in blokverband. De gepleisterde kelderzone springt iets naar voren en heeft geen blokverband.
Ter hoogte van de verdiepingsvloer is een gepleisterde waterlijst aanwezig.
De gevel sluit boven af met een gepleisterde Fries.

Binnen

Voorzaal beneden

In de voorzaal was de kapel van het gasthuis.

De zoldering

De moerbalken hebben muurstijlen met gebogen korbelen. De muurstijlen worden opgevangen op kraagstenen, die in de voorzaal zijn uitgevoerd met sculpturen.
De eikenhouten planken van de zoldering hebben vaak niet een strakke rechthoekige vorm maar de vorm van de naar boven toe smaller wordende stam.

Het pleisterwerk

Op een aantal plaatsen is er geen pleisterwerk (meer). Daar is o.a. de doorgang naar het andere pand te zien.

Indeling van de ruimte

De ruimte is ingedeeld in drie afzonderlijke “huizen”, een verwijzing naar de Drie Gasthuizen. Met deze constructie worden meerdere doelen gediend: in de grote ruimte ontstaat zo toch een aangename werkomgeving, en hij maakt het mogelijk allerlei technische voorzieningen aan te brengen terwijl muren en zoldering – zoals voorgeschreven door de monumentenzorg – onaangetast blijven.

Sint Petrus

Het beeld links achter in deze zaal is een beeld van Sint Petrus, te herkennen aan de sleutel (zie hierna bij de zegelstempels). Bij de restauratie in 1955 was dit op de top van de voorgevel geplaatst. In 2011 heeft opnieuw een restauratie plaatsgevonden en is het beeld van Petrus weer vernieuwd.

In 1897 werd bij graafwerk aan de voormalige Rijnpoort (in de buurt van het Sint Petersgasthuis dus) een kop van een beeld opgegraven. Een kop met een bol gezicht, een korte krullende baard en dito haar. Omdat de apostel Petrus gewoonlijk daarmee werd afgebeeld is het vermoeden gerechtvaardigd dat dit het overblijfsel is van een Petrusbeeld. Gezien de afmetingen van de kop moet het oorspronkelijke beeld zo'n anderhalve meter hoog zijn geweest. Oorspronkelijk stond het wellicht voor de kapel van het genoemde gasthuis en is het gebroken en onthoofd tijdens de beeldenstorm van 1579. Het beeld werd waarschijnlijk rond 1500 gehouwen. (informatie van Museum Arnhem waar de kop zich nu bevindt).

Gevelsteen

Deze steen is de “eerste steen”, gelegd door rentmeester Jan Haeck op 12 maart 1618 voor drie huizen aan de Kerkstraat/hoek Pastoorsstraat.
Haeck was rentmeester van het Sint Catharinaegasthuis van 1618 tot 1629.

Op de steen staat ook de spreuk:
Wie den armen wt liefde dient
Blyft na Christi belofte Gods beste vriend
Verder bevat de steen de attributen van H. Catharina, het rad en het zwaard (zie hierna bij de zegelstempels).

De steen is bij de sloop van de panden in 1972 onbeschadigd aan de achterzijde aangetroffen en bewaard gebleven. In 1979 heeft Drie Gasthuizen deze steen gekocht.

Oude man en oude vrouw

De beelden, voorstellende een oude man en een oude vrouw, hebben aan weerszijden boven op de stenen toegangspoort van het Sint Catharinae Gasthuis aan de Beekstraat gestaan (het gasthuis was verhuisd van de Bakkerstraat naar de gebouwen van het voormalige Agnietenklooster 'op de Beek' aan de Beekstraat, waarlangs de Sint Jansbeek stroomt). Tussen de beelden stond boven de poort het volgende opschrift in steen uitgehouwen:
Siet hier worden onderhouwen
Oude swacke mans en vrouwen
Sinloos mens en sieck soldaat
Vindt hier ook zijn toeverlaat

De karakteristieke stenen poort met de beelden, dat door meerdere gerenommeerde kunstenaars (o.a. J. Bosboom en J.H. Weissenbruch) is vereeuwigd, viel in 1860 met het hele complex aan de slopershamer ten offer. De beelden bleven bewaard en zijn nu eigendom van Museum Arnhem, dat ze in bruikleen heeft gegeven aan de DrieGasthuizenGroep.

De maker van het beeld is Gerhard Gröninger (1582-1652), een beeldhouwer die gewerkt heeft in Münster en Nijmegen. Een bekend werk van hem in Nederland zijn twee beelden van weeskinderen die hij maakte voor de toegangspoort van het weeshuis in Nijmegen.
Het paneel achter de beelden is beschilderd door Thomaz van Os. Van Os is ook de maker van de muurschildering De Drie Gasthuizen in de Van Muijlwijkstraat.

De zeven werken van barmhartigheid

In deze zaal hangt een reproductie van “De zeven werken van Barmhartigheid” van de Meester van Alkmaar uit het Rijksmuseum in Amsterdam.
Een Hollandse stad vormt het decor voor een beeldverhaal dat laat zien hoe een goed christen hulpbehoevende mensen moet helpen. Christus staat in bijna elk tafereel tussen de toeschouwers. De scènes geven een indruk van de stedelijke samenleving omstreeks 1500.
De zeven werken van barmhartigheid, de basis voor de zorg in de 15e en 16e eeuw , bestaan uit:

  1. Het spijzen van de hongerigen
  2. Het laven van de dorstigen
  3. Het kleden van de naakten
  4. Het begraven van de doden
  5. Het herbergen van de reizigers
  6. Het bezoeken van de zieken
  7. Het vertroosten van de gevangenen.

De zeven panelen werden in 1504 in opdracht van de gasthuismeesters van het Heilige Geest Gasthuis te Alkmaar geschilderd, en hebben tot 1916 gehangen in de Grote of St. Laurenskerk in Alkmaar.
Tijdens de Beeldenstorm van 1566, waarbij rooms-katholieke kerken door protestanten werden vernield, raakte het werk ernstig beschadigd.
In 1916 werden ze aangekocht door het Rijksmuseum.

Heerenkamer

Zegelstempels

In de Heerenkamer (in een fotolijst) en in de kamer van de managementassistente (op de muur geschilderd) staan de afdrukken van de zegelstempels (sigillum betekent zegel) van de drie gasthuizen:

links dat van het Sint Anthonie Gasthuis,
Antonius (van Egypte) is o.a. de patroonheilige tegen de pest.
Zijn attributen zijn o.a. een bel, het varken en de kluizenaarsstaf (met bel)

in het midden dat van het Sint Catharinae Gasthuis,
Catharina stamde uit een voornaam geslacht. Keizer Maxentius was verliefd op haar geworden. Op haar weigering om na zijn echtgenote de tweede dame aan het hof te worden, wilde hij haar dwingen haar geloof af te zweren onder bedreiging met gruwelijke folteringen. Ook stuurde hij veertig heidense filosofen op haar af om haar te bekeren, maar in plaats van Catharina te bekeren tot het heidendom werden de geleerden tijdens de discussie met Catharina bekeerd tot het christendom. Daarop wilde de keizer haar laten verpletteren met een rad waarop scherpe ijzeren punten waren gemonteerd. In plaats van Catharina brak echter het rad, getroffen door de bliksem. Hij wilde haar laten verbranden, maar het vuur waaide uiteen en verbrandde de beulen. Uiteindelijk lukte het dan toch haar te onthoofden. Uit haar halswond stroomde melk die de stad van de pest bevrijdde.
Haar attributen zijn het wiel en het zwaard.

rechts van het Sint Petersgasthuis.
Petrus was een belangrijke leerling van Jezus. Hij wordt genoemd als een van de twaalf apostelen en was de eerste bisschop van Rome (ook wel de eerste paus).
Zijn attributen zijn een sleutel, een haan, en omgekeerd kruis en een vissersnet.

Eerste etage

Ook hier zien we een balkenzoldering op korbelen.

De takel op het herentoilet zal waarschijnlijk dienst hebben gedaan voor intern transport. Waarschijnlijk werden er levensmiddelen mee naar boven gehesen, om deze op te slaan in het achterhuis. De takel komt uit op de binnenplaats bij de uitgang aan de Oude Oeverstraat.

Bovenste etage

De dakconstructies is uitgevoerd met eiken kapjukken met gebogen korbelen.
De eiken sporen worden binnen (en deels in) de zijgevels op een eiken plaat opgevangen. De sporen zijn op twee niveaus gekoppeld. Over de sporen ligt een vernieuwd horizontaal beschot.

Dicht bij de voorgevel bevindt zich een vermoedelijk uit de middeleeuwen daterend gesloten eiken hijsrad. Dit werd gebruikt voor het omhoog hijsen van zakken graan en andere zaken die droog opgeslagen moesten worden. Er werden namelijk iedere dag nieuwe goederen aangeleverd in de haven, net buiten de Rijnpoort. Deze goederen, waaronder graan, vlees, vis en hout, werden verhandeld op de Korenmarkt. De goederen konden niet in de schepen blijven zitten in verband met de vochtigheid van het schip dat de producten makkelijk aan kon tasten of in verband met diefstal, en moeste dus tijdelijk elders worden opgeslagen. Bijv in de kelders in de Rijnstraat, of op een zolder als deze.

Enkele bouwtechnische termen

DakbeschotHet dakbeschot is de laag planken of plaatmateriaal dat de dakbedekking draagt.
GebintHet gebint is het balkwerk van een gebouw of van een dak.
GordingDe gording is een horizontale balk in de lengterichting van het dak waarop het dakbeschot van een hellend dak geplaatst wordt.
Jukkenkap Een jukkenkap of juk is een kapconstructie waarbij de stijlen schuin zijn geplaatst om meer bruikbare hoogte te verkrijgen dan bij een rechtopstaande stijl.
KinderballkKinderbalken liggen onder de houten verdiepingvloer, meestal in de lengterichting van het huis, dwars op of in de moerbalken.
KorbeelDe korbeel of karbeel is de schoor, de schuinstaande balk, die muur of spant met de spantbalk verbindt. De functie van de korbeel is de erboven liggende balk te ondersteunen: door de verkorting van de overspanning vermindert de maximale buigspanning in de draagbalk en de krachten worden beter verdeeld naar de dragende muur. Korbeels bij eenvoudiger gebouwen zijn soms kromme stukken hout die als korbeel goed van pas komen.
KraagsteenEen kraagsteen is een uit de muur stekende steen die een balk ondersteunt.
Moerbalk De moerbalk is de dragende, dwarse balk waarop de vloer rust. De moerbalken lopen van muur tot muur
Muurstijl Een muurstijl is een (houten) verticale balk die tegen de muur staat of (gedeeltelijk) in de muur is gebouwd om het kapgebint of de boven de ruimte liggende verdieping te ondersteunen (te dragen).
Sleutelstuk Een sleutelstuk is een houten constructie die dient om balken aan de onderzijde te ondersteunen.
SpantEen spant is een - verticale - houten balk waarop het dakbeschot van een hellend dak geplaatst wordt.
SpoorEn spoor is een wat kleinere spant.

Wat is het weten waard?

Het gasthuis

In de 15e eeuw bestaat het Sint Petersgasthuis uit het huidige gebouw en uit twee huizen, links en rechts ervan.
In het oostelijke gebouw is de rentmeesters-woning gesitueerd en in het gebouw ten westen een hospitaal; deze huizen waren op verschillende plaatsen vanuit het gasthuis toegankelijk.
In het middelste gedeelte (het huidige Sint Petersgasthuis) was op de begane grond een kapel. Boven in de traptoren hangt – ook nu nog –een klok waardoor de mensen naar de mis werden geroepen.
Boven de kapel op de eerste verdieping en op zolder zijn slaapzalen voor armen en vreemdelingen, die geen slaapplaats kunnen betalen.

Na de Beeldenstorm en de hervorming in 1579 verdwijnt de kapel. Alleen op de bovenverdieping blijft nog opvang van armen en vreemdelingen. Delen van het pand worden verhuurd.
In 1849 wordt het complex Rijnstraat 70 en 71 verkocht aan wijnhandelaar A.C. Vongers.

Drie GasthuizenGroep

De DrieGasthuizengroep, de gebruiker van het Sint Petersgasthuis, heeft haar wortels in de drie gasthuizen van Arnhem, te weten Sint Peters-, Sint Catharinae- en Sint Anthonie Gasthuis. Zij werden in de 13e, 14e en 15e eeuw gesticht.
De eerste van de ‘Drie Gasthuizen’ in Arnhem is het Sint Catharinae Gasthuis in de Bakkerstraat, dat in 1246 wordt gesticht. Het mag van de bisschop van Utrecht een kapel, begraafplaats en gasthuis bouwen. Daarmee is het Sint Catharinae Gasthuis het oudste opvanghuis van Arnhem voor het voeden, verzorgen en huisvesten van ouderen, armen, zieken en krankzinnigen.
In 1395 vindt de oprichting van het Sint Anthonie Gasthuis plaats. Dit gasthuis wordt vooral gebruikt voor de opvang van melaatsen en mensen met lepra (leprozen). Dat lepra door een bacterie wordt overgedragen weten ze nog niet, maar dat de ziekte besmettelijk is wel. Vandaar dat de leprozen en melaatsen worden opgevangen in het Sint Anthonie Gasthuis, dat net buiten de Velperpoort ligt.
In 1407 komt in de Rijnstraat het Sint Petersgasthuis, een ‘hospitael ende een geestelijck huys voor die ermen ende die siecken te ontvangen ende te vueden’.

Ouderdom van het pand

Met behulp van dendrochronologischplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_bigWikipedia: Dendrochronologie of jaarring(en)onderzoek is de wetenschapsdiscipline die zich bezighoudt met het dateren van houten voorwerpen of archeologische vondsten aan de hand van in de voorwerpen herkenbare groeiringen (dendron en chronos zijn Griekse woorden en betekenen resp boom en tijd) onderzoek is in 1993 vastgesteld dat de houten constructie van het Sint Petersgasthuis uit 1354 stamt.

De geschiedenis van de gevel

Toen wijnhandelaar Vongers het pand in 1849 gekocht had, liet hij het vervallen pand Rijnstraat 71 restaureren in vroeg-neogothische stijl.
Eind 19e eeuw verkocht Vongers het Sint Petersgasthuis aan fa. de Klark (antiekzaak en meubelwerkplaats). Deze sloopte de onderbouw van de voorgevel en bracht, helemaal passend in de tijdgeest van toen, een grote spiegelruit aan.
Bij en na de Slag om Arnhem heeft het gebouw door de oorlogshandelingen nauwelijks schade opgelopen. De spiegelruit was wel vernield.
In 1954-1955 heeft de DrieGasthuizenGroep het pand gerestaureerd. Daarbij is grote aandacht besteed aan herstel van het middeleeuwse karakter van het pand. De onderpui is toen gereconstrueerd.

Ruimtes met historische namen

De Gasterij

De Gasterij kan vergeleken worden met een hedendaagse eetzaal. In de Gasterij werden de bewoners gevoed, kregen ze te drinken en was het een soort ontmoetingsplaats voor de vreemdelingen die er voor 1 of 2 nachten verbleven. Verder vonden er in de Gasterij ook geregeld brooduitdelingen plaats voor de armen van de stad. Deze brooduitdelingen maakten soms deel uit van de preuves die werden verstrekt maar konden ook incidenteel plaatsvinden.

Jacobus Verburgt Jzn (1797-1879)

Jac. Verburgt Jzn was de laatste rentmeester van het Sint Petersgasthuis van 1850-1854 en eerste rentmeester van de Drie Gasthuizen van 1855-1877. Hij was koopman, rentmeester en directeur van het brandwezen.

Meidenkamer

Deze kamer werd gebruikt voor de huisvesting van personeel van het Sint Petersgasthuis.

Die Munte

Het gebouw heette vanouds “Die Munte” of “Altemeynte”, omdat de eerste eigenaar een muntmeester was, een particuliere goud- en zilversmid, die van de overheid opdracht had, munten te slaan.

Heerenkamer

In de laatste 50 jaar van het bestaan van het Sint Petersgasthuis was in de aanbouw van het Sint Petersgasthuis de Heerenkamer. Deze Heerenkamer was de vergaderkamer van het bestuur van het gasthuis.

De (oude) Heerenkamer, ook in de (toenmalige aanbouw uit de 17e eeuw) was rijkelijk versierd met barokke ornamenten, met versierde tegels op de schouw van de open haard en met ramen waarin de wapens van de stad en de rentmeesters waren verwerkt.
Voor de 17e eeuw zat de Heerenkamer waarschijnlijk in het huis van de rentmeester (Rijnstraat 70).

Het bestuur veranderde de laatste eeuw van het bestaan geregeld en in de Heerenkamer hebben dus heel wat verschillende mensen gezeten. Tot 1816 was er een religieus bestuur dat zijn oorsprong vond in het ontstaan van het gasthuis. Vanaf 1816 bestond het bestuur uit de notabelen van de stad; toch speelde religie wel nog enige rol in het bestuur, omdat van de 4 bestuursleden er 3 Nederlands Hervormd moesten zijn en 1 lid Rooms-Katholiek. Deze verdeling zou overeenkomen met de religieuze verhouding in Arnhem. In 1833 werd er daarna gekozen om in de Heerenkamer het bestuur uit te breiden met nog een aantal notabelen en om de naam Algemeen Armbestuur te gebruiken.
Op 29 mei 1855 werd er voor het laatst gebruik gemaakt van de Heerenkamer.

Kelder

Onder het Sint Petersgasthuis ligt een zeer grote kelder die in de middeleeuwen werd gebruikt voor de opslag van goederen.
In 1524 en enige jaren daarna is deze kelder voor zes goudguldens per jaar verhuurd aan hertog Karel van Egmond (ook wel Karel van Gelre). Deze woonde in de stad in het Hof van Gelre op de Markt, maar blijkbaar had hij daar te weinig opslagmogelijkheden voor zijn wijnvoorraad.
Deze kelder is de grootste van de Historische Kelders aan de Rijnstraat die voor het publiek zijn opengesteld.

Rijksmonument

Het Sint Petersgasthuis is aangewezen als rijksmonument.
Op de site Rijksmonumenten.nl vind je verschillende foto's.

Verliefd op Arnhem

Deze aflevering van Verliefd op Arnhem gaat over dit gebouw:
Ruw volk van samenzweerders

Arnhem voor eeuwig

In de rubriek “Arnhem voor eeuwig” van de Gelderlander beschrijft Peter Bloemendaal aan de hand van een oude foto het leven in Arnhem in vroeger dagen. Deze aflevering gaat over het Sint Petersgasthuis .

Data

1354Bouw “die Munte / Altemeynte” Rijnstraat 71 in opdracht van Henric Bruno die Munter
1380 - 1383Aankoop door Meester Johan Wolterszoon van Arnhem, vicaris en kanunnik van Sint Pieter te Utrecht
1401Overlijden Meester Johan Wolterwszoon van Arnhem. Uitvoering testament waarin hij het pand Rijnstraat 71, met enkele elders gelegen landerijen en erfrenten, schenkt ten behoeve van de stichting van een Gasthuis te Arnhem, ter ere van de Heilige Petrus. “Hospitael ende een geestelijck huys voor die ermen ende die siecken te ontvangen ende te vueden”
1401-1407Verbouwingen en reparaties t.b.v. nieuwe functie, waaronder toevoegen van de klokkenverdieping met galmgaten op de traptoren, wijziging middengedeelte voorgevel, plaatsen van het beeld van Sint Petrus op de topgevel en omvorming voorzaal tot kapel (Sint Pieterskerk)
1407Inwijding door de wijbisschop van Utrecht
15e eeuwAankoop panden Rijnstraat 70 (bestemming rentmeesterswoning) en 72 (bestemming hospitaal)
1527Verhuur kelders (de kelre van sente Peter) aan Hertog Karel van Gelre voor 6 goudguldens per jaar voor het opslaan van zijn wijnvoorraad
2e helft 16 eeuwBuiten-gebruikstelling kapel voor het houden van RK erediensten
1639Verhuur kelders voor hfl 30 per jaar
1672-1674Sint Petersgasthuis gevorderd door oorlogscommissaris Becel van de Franse troepen voor opslag van goederen
1693Verhuur kerk met zolders aan een der huismeesters
1798Legering van de Troupes de France in de kerkruimte
1818Verbouwing grote keuken tot “Heerenkamer”, volgens plan van stadsarchitect R.R. Viervant (1755-1819). Deze kamer diende als vergaderruimte voor het bestuur
1819Pacht voor kerk en zolder hfl 45 per jaar, later verhoogd naar hfl 106
1849Verkoop van het complex Rijnstraat 70 en 71 aan A.C. Vongers
2e helft 19e eeuwRestauratie van het complex in vroeg-neogotische stijl; verkoop pand Rijnstraat 70; (her)bouw 19e eeuws achterhuis/woonhuis
ca. 1890Verkoop Sint Petersgasthuis door A.C. Vongers aan firma De Klark (antiekzaak en meubelwerkplaats)
1898Sloop van de onderbouw van de voorgevel en aanbrengen grote spiegelruit met luifel
1932Drie Gasthuizen koopt 19 april 1932 op de veiling het Sint Petersgasthuis terug, conform met algemene stemmen besloten op vergadering d.d. 7 april 1932. Het pand wordt verhuurd aan firma de Klark tot 1978
1954-55Restauratie Sint Petersgasthuis en reconstructie van onderpui en in trachiet uitgevoerde kruisvensters van de voorgevel met grote aandacht voor het middeleeuwse oorsprong van het gebouw. Verwijderen restant (onthoofde stomp) en plaatsing nieuw tufstenen Petrusbeeld vervaardigd door beeldhouwer E. Speyart van Woerden
1976Aanleg trappenhuis in achterhuis tegen achtergevel hoofdgebouw. (Geplande wenteltrap naar de kelder werd niet uitgevoerd)
1978-1987Verhuur pand aan kunstgalerij Albricht
1987 tot 1 mei 2015Verhuur pand aan “The Globe Outfitters”
2011Restauratie buitenzijde en plaatsing nieuw Petrusbeeld van beeldhouwer Károly Szekeres. Oude (verweerde) Petrusbeeld staat nu in het Klantencontactcentrum op begane grond (voormalige kerkzaal)
2014-2015Restauratie binnenzijde en inrichting kantoorruimten
1 mei 2015Hoofdkantoor Drie Gasthuizen Groep

Literatuur / websites

  • Ir. C.L. Temmink Groll, Het Sint-Petersgasthuis te Arnhem, Bulletin van de koninklijk Nederlandse Oudheidkundige bond, 15-09-1957,
  • G.B. Leppink, Uit de Geschiedenis van de Drie Gasthuizen in Arnhem, 1983 (Arnhem),
  • G.B. Leppink en R. Wientjes, Het Sint Catharinae Gasthuis in Arnhem in de eerste vier eeuwen van zijn bestaan (1246-1636), 1996 (Hilversum),
  • C.J.B.P. Frank en F.A.C. Haans, De binnenstad. Duizend jaar wonen in Arnhem tussen Singels en Rijn, 1996 (Arnhem),
  • V.M.M. Helmink, Doctoraalscriptie kunstgeschiedenis “Het Sint-Petersgasthuis te Arnhem”, juni 1996 (niet gepubliceerd)
  • Ongeordende lijstF.A.C. Haans en G. Korenberg, Sint Petersgasthuis, Bouwhistorische verkenningen & Waardebepaling, 2014 (niet gepubliceerd),
  • Arnhem2Day (bevat veel foto's).
rijnstraat_71.txt · Laatst gewijzigd: 2023/10/30 09:08 (Externe bewerking)