Dit is een oude revisie van het document!
Koffiehuis 't Hemelrijk
Het L-vormige pand, gelegen op het binnenterrein tussen Bakkerstraat en Weverstraat, heeft in de 18e eeuw het uiterlijk gekregen dat het nu heeft. Het is tot stand gekomen na verbouwing van waarschijnlijk midden 16e eeuwse kleine dwarshuizen aan de Papagaaigang.
Nu is er het Koffiehuis 't Hemelrijk gevestigd.
Het pand heeft een 18e-eeuwse voorgevel.
In het midden bevindt zich een door houten pilasters met kroonlijst geaccentueerde ingangspartij.
Het venster hierboven is voorzien van een rijk gesneden houten omlijsting in Lodewijk XV-stijl en bekroond door een schouderboogvormige lijst met in een cartouche het opschrift “Anno 1557”.
Onder het meest rechtse venster bevindt zich een kelderlicht met afdekluik.
Binnen zijn de fraaie marmeren schoorsteenmantel, de servieskast met rijk geprofileerde kroonlijst met goud geschilderde schouderboogmotieven, de binnenluiken en vensterbanken, de keukenschouw, een oud kozijn met paneeldeur en de trapopgang met lambrisering met rocaillemotieven en geprofileerde leuningen, alles uit de 18e eeuw, het bekijken waard.
Markante Arnhemmers
In de passage van de Bakkerstraat naar het koffiehuis is een aantal afbeeldingen te zien:
Van bijzondere Arnhemmers uit de 19e eeuw zoals politieagent Schele Teeuwis, die kwajongens wegjaagt voor het oude stadhuis, en Herman de Retenkrabber, een armoezaaier die het vuil tussen de stoepen van de rijken weghaalde.
Ook een afbeelding van de Arnhemse Komedie uit 1860 (hoek Bakkerstraat- Pastoorstraat)
En van de geleerde hond Norma op de Arnhemse kermis van 1850.
Het is een kunstwerk uit 1979 van Frans Brandsen en Chris Biddle.
Enkele afbeeldingen zijn te zien op de site van Collectie Gelderland.
In de kern betreft het deels een laat middeleeuws (16e eeuw) gebouw waarvan de gevel aan de Papagaaigang en delen van de kelders en de kap (westelijk gedeelte) bewaard gebleven zijn.
Het pand heeft een zich over de volledige breedte van het pand uitstrekkende smalle kelder met tongewelf, gelegen langs de gevel aan de Papagaaigang. De kelder is met dwarsmuren met doorgangen in segmenten verdeeld. Deze dwarsmuren corresponderen bijna zeker met de vroegere scheidingsmuren van hier vroeger aanwezige kleinere huizen. De onderbouw van de gewelven dateert gezien de baksteenformaten uit de late middeleeuwen. In de gevel langs de steeg bevindt zich nog ouder metselwerk, waarschijnlijk uit de 14e eeuw. Uit dit alles blijkt dat het pand tot stand is gekomen na samenvoeging van enkele kleinere dwarshuizen, gelegen aan de Papagaaigang.
Waar nu het terras en de winkelpassage zijn, bevond zich vroeger de tuin van het pand.
In de 18e eeuw volgde een ingrijpende verbouwing, waarbij de hoofdgevel aan de zuidzijde kwam te liggen.
Veel inwendige elementen dateren uit deze periode.
In de eerste helft van de 19e eeuw vonden enige moderniseringen van de ramen en deuren plaats.
In het recente verleden werd aan de zuidzijde van het L-vormige gedeelte uiterst links een lage aanbouw toegevoegd.
De Papegaaigang was een steeg tussen de Bakkerstraat (tussen de nummers 74a en 75) en de Weverstraat (tussen de nummers 4 en 6). Was: de steeg is er nog steeds, maar de naam is verdwenen en de panden in die steeg hebben huisnummers van de Weverstraat (5-1 t/m 5-4) gekregen. Dat moest kennelijk zo omdat met het oog op de wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) onduidelijkheden over postadressen e.d. moesten worden weggenomen. Destijds – in 2008 – heeft raadslid Margreet van Gastel zich hier nog tegen verzet.
De steeg was vernoemd naar het huis de Papegey in de Weverstraat. Dat huis stond op de noordhoek van de straat en de steeg.
Het is één van de oudste steegjes van Arnhem.
In de winkelpassage is er nog wel een herinnering aan het verleden te vinden (zie de foto hiernaast).
Zo’n smalle doorsteek is natuurlijk ontzettend handig, maar leverde ook problemen op. Al in de 16e eeuw werd herhaaldelijk gesproken van ruzies tussen de bewoners aan weerszijden van de steeg. In 1764 besloot het Arnhemse stadsbestuur dat de gang 's avonds “ten eynde het sooveel doenlyck altoos reyn en suyver te houden” met hekken afgesloten werd. Maar ja, overdag moest het handige straatje open zijn. Dat schoonhouden en het [ont]sluiten van de hekken werd voor twee dukaten per jaar in 1792 uitbesteed aan Gerrit Spies. In de winter moest hij het hek om acht uur van het slot halen. Maar per 1 maart moest Gerrit vroeger de veren uit: dan moest het hek al om zes uur opengemaakt worden. Vanaf 1 november kon hij weer uitslapen, want dan was de openstelling weer om acht uur.
Het pand Hemelrijk 51 is aangewezen als rijksmonument.
Deze aflevering van Verliefd op Arnhem gaat over dit gebouw:
Genieten van de rust in ’t Hemerlijk