Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


eusebiuskerk

Eusebiuskerk

De Grote of Eusebiuskerk is een laatgotische, driebeukige kruisbasiliek in Nederrijnse stijl.
De plattegrond vormt een kruis met middenschip, twee zijbeuken en een noord- en zuidtransept. Opmerkelijk is de asymmetrie van de koorgang. Waarschijnlijk is dit het gevolg van het feit, dat men bij de bouw een deel van de oude funderingen van een vroegere kerk heeft gebruikt. De kerk is, evenals vele kerken uit de late middeleeuwen, georiënteerd, d.w.z. dat de hoofdas oost-west is geplaatst. Aan de westzijde bevindt zich de hoofdingang. Na binnentreden richtte men onwillekeurig het zicht gericht naar het oosten met het koor en het altaar. De kerk is 78 m lang, 29 m breed en 25 m hoog.
De 93 m hoge toren heeft 385 traptreden, maar sinds september 1994 kan de toren met een lift worden “bestegen”, die de bezoekers tot een hoogte van 73 m brengt, vanwaar men comfortabel achter glas van een riant uitzicht kan genieten. Via een kort spiraaltrapje kan nog 8 m hoger worden geklommen.
Sinds het voorjaar 2018 zijn glazen balkons aan oost- en westzijde van de toren aangebracht op 60 m hoogte.

Historie

Bij opgravingen tijdens de restauratie in de jaren 50 van de 20e eeuw, is gebleken dat vrijwel op dezelfde plaats voorgangers van de kerk hebben gestaan. De contouren van de directe voorganger, de romaans-gotische St Maartenskerk, zijn in het plaveisel aan de zuidoostzijde van de kerk aangegeven met “kinderhoofdjes”.

De Eusebiuskerk is gebouwd in de periode 1450 tot 1540. De bouw strekte zich dus uit over een periode van 90 jaren. Dit werd veroorzaakt door het feit dat regelmatig de bouw moest worden onderbroken vanwege geldgebrek. Er moest dan eerst weer voldoende geld bijeen gebedeld worden om verder te kunnen bouwen.
Pas in 1650, een eeuw na het gereedkomen van de kerk, was er voldoende geld ingezameld om de toren van een achtkantige (renaissance-) lantaarn te voorzien.

In 1944 zijn de kerk en de toren tijdens en vlak na de Slag om Arnhem grotendeels verwoest, en na de oorlog weer herbouwd. Daarbij zijn de eerste twee geledingen van de toren in de oude stijl hersteld, maar is de bovenste geleding, de lantaarn, eigentijds en gebouwd naar het winnende ontwerp van de architect Th.J. Verlaan, die zijn bijdrage voor de prijsvraag instuurde onder het motto: “een eigentijdse invulling van de neogotiek”.
Het nieuwe steenhouwwerk in en aan de kerk is onder leiding van Eduard van Kuilenburg ontworpen en vervaardigd.

Na de Reformatie is de kerk onttrokken aan de rooms-katholieke kerk, doch tijdens de eerste Franse bezetting van de stad in 1672 door Lodewijk XIV , weer aan de rooms-katholieken teruggegeven. Na terugtrekking van de Fransen in 1674 is het kerkgebouw weer als protestantse kerk in gebruik genomen.

Wat is er te zien?

Buiten

Late gotiek

Kenmerkend voor de laatgotische bouw zijn de langgerekte vensters met spitse bogen en het maaswerk. De belangrijkste kenmerken van de Nederrijnse stijl zijn de ruimtewerking, de relatief kleine vensters in de bovenkoorgang en een, in de kerk opgenomen, toren.

Rijke versiering

Na de Sint Jan in ‘s-Hertogenbosch is de Eusebiuskerk de meest versierde kerk van Nederland. Hij is versierd met waterspuwers, luchtboogbeelden, rozetten etc. In 2022 zijn met medewerking van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed diverse sculpturen aangebracht die een relatie hebben met het covid-19 virus, zoals cellen en beerdiertjes. De kunstenaar Arno Coenen heeft deze sculpturen ontworpen.

Waterspuwers

Aan de toren zijn op ongeveer zeventig meter hoogte achtentwintig waterspuwers (schijnspuwers) te zien.
Dertien daarvan zijn Disneyfiguren met onder andere Donald Duck en Mickey Mouse.
Zeven figuren zijn van Marten Toonder, bijvoorbeeld O.B. Bommel en Tom Poes.
De sprookjesfiguren verbeelden Sneeuwwitje en de zeven dwergen.
Ze zijn aangebracht bij de herbouw na WO II, en gehouwen door beeldhouwer Henk Vreeling (geboren in Amsterdam in 1910, overleden in Arnhem in 1965).

Waarom deze figuren?
In eerste instantie was Vreeling helemaal niet van plan om zijn beelden naar Disney-, Toonder- en sprookjesfiguren te maken (aldus zijn zoon in het boek “Een kerk als tijdsbeeld”). Hij dacht aan notabelen en politici. Maar de architect Verlaan bracht hem op andere gedachten omdat die notabelen en politici heel snel weer vergeten zouden zijn.

Kunnen die beelden wel?
Veel Arnhemmers waren absoluut niet te spreken over deze beelden, een ander deel van de bevolking zag er geen kwaad in.
Voorstanders wezen op de waterspuwers uit de middeleeuwen; die tonen ook gruwelijke gedrochten en grappige fantasiefiguren ontsproten aan de fantasie van de middeleeuwse makers.
Tegenstanders vonden deze leukheid ongepast; de middeleeuwse gedrochten waren niet zomaar aan de fantasie ontsproten maar dienden als duivelse tegenhangers van de engelen en heiligen die het verdere decoratieschema van de kerk bepaalden; zij spuwden het vuile gootwater van de daken uit terwijl de heiligen in de vrome kerkportalen stonden.
Ook in de kranten kregen deze beelden veel aandacht, landelijk en zelfs internationaal (het Amerikaanse blad Time). Op de voorpagina van de Volkskrant van 14-07-1962 wijdde Godfried Bomans er een column aan.

Dominee Foeken
Een van de grootste en meest volhardende critici was dominee G.C.Foeken. Hij was fel gekant tegen het aanbrengen van wereldse figuren aan de kerk en sprak vol afschuw over zoveel geestelijke armoede van de beeldhouwer.
Volgens sommigen uit wraak, maar waarschijnlijk als grap heeft Vreeling een van de zeven dwergen zijn hoofd gegeven.

Glazen balkons
Vanaf de glazen balkons kan een deel van deze beelden bekeken worden.

Luchtboogbeelden

Tijdens de restauratie aan het eind van de 19e eeuw werden achttien luchtbogen gebouwd, bedoeld om de constructie van de kerk te verstevigen.

Beeldhouwer Lodewijk Henzen (1843-1912) heeft deze luchtbogen versierd met allerlei mens- en dierfiguren. Henzen had eerder gewerkt voor de Sint Jan in Den Bosch en de Walburgkerk in Zutphen.
Deze luchtboogbeelden zijn tijdens WO II voor het grootste deel verloren gegaan.

Tijdens de wederopbouw na WO II werden voor de verdwenen luchtboogbeelden nieuwe ontwerpen gemaakt. Er was zo weinig van de oud beelden bekend en er moesten er in korte tijd zoveel gemaakt worden, dat de beeldhouwers veel vrijheid kregen om in eigen stijl nieuwe figuren te bedenken en uit te werken. Enkele van de beeldhouwers waren Theo van Reyn uit Haarlem en de Utrechtenaar Eduard van Kuilenburg.
Er waren 98 luchtboogbeelden, met thema's als de Ark van Noach, bazuinengelen, de apostelen, deugden en ondeugden, de zaligsprekingen …

Deze beelden zijn gemaakt van Ettringer tufsteen. Een steensoort die destijds veel gebruikt werd, maar uiteindelijk geen goede keuze bleek. Hij bestaat uit zowel zeer zachte, gele, zanderige plekken (bims), als veel hardere delen zoals basalt, leisteen en kwarts, afkomstig van stenen die door de vulkanische explosie uiteengespat zijn, ten tijde van de vorming van de tuflaag. Bij verwering wordt al heel snel de bims eruit gespoeld, waardoor er veel gaten in de steen zichtbaar worden en er grote stukken afbreken. Zo ook bij deze beelden. Na enige tijd was de schade aan de beelden zo groot dat zij voor de veiligheid zelfs moesten worden verwijderd.

Omdat de beelden niet hersteld konden worden, zijn zij - voor zover nog mogelijk - nagemaakt en weer op de luchtbogen geplaatst. De uil, een van de beelden uit de groep van de Arke van Noach, is door 't Gilde geadopteerd.
Deze keer zijn de beelden gemaakt van Muschelkalk, een vrij grove kalksteen uit Duitsland die goed bij het karakter van de tufsteen eromheen past, maar beter te bewerken en te detailleren is, en kennelijk ook weervaster is.
Omdat deze steen fijner van structuur is, was er ook ruimte om er iets meer details aan toe te voegen, zonder dat overigens al te veel van het origineel is afgeweken.
De beeldhouwers die dit werk voor hun rekening hebben genomen zijn Koen van Velzen, Stide Vos en Jelle Steendam.
Koen van Velzen heeft in zijn blogs over dit werk geschreven.
En in dit filmpje is te zien hoe de kunstenaars te werk gingen:


13 van de 98 oorspronkelijke luchtboogbeelden waren teveel verweerd en konden niet meer worden gereconstrueerd. Zij zijn vervangen door een modern kunstwerk van Arno Coenen.
Dit bestaat het mysterieuze beerdiertje, dat zowel op de aarde als in de ruimte voorkomt en waarbij de wetenschap vooralsnog voor een raadsel staat. Verder is er onder meer een atoom, een Covid-virusplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_big Coenen ontwierp het kunstwerk nog vóór de Covid-pandemie, maar heeft dit kunstwerk onverwacht midden in de actualiteit geplaatst. , een amoebe en een stuk mycelium.
Het is een ode aan de wetenschap en staat voor hoop op goeds in de toekomst.

Pinakels

De steunberen zijn “gekroond” met driekantige pinakels. Deze pinakels zijn versierd met bladmotieven (bladhogels).

Kraagsteentjes

Aan de onderkant van de doorlopende versieringen (‘fries’) onder de balustrades van het dak zijn 253 kraagsteenbeeldjes te zien. De kleine beeldjes (ca 10 x 10 cm) vormen een stenen portrettengalerij van op het oog ‘gewone’ mensen.
Ook deze zijn, net als de luchtboogbeelden, deels gekopieerd van oude voorbeelden en deels nieuw ontworpen.

Hoofdingang

Boven de hoofdingang van de kerk is in 1994 een zgn. Chronostichon (jaartalvers) aangebracht. Dit is een tweeregelig rijm, waarin verhuld een jaartal is opgenomen. Deze stijl werd vroeger veel door de Rederijkers toegepast.

Voor U staat hIer eUsebIUs reChtop en fIer, Vaak besChoten en zo Lang gekWeLD gerestaUreerD en In praCht herstelD


Wanneer je de (rode) hoofdletters als Romeinse cijfers leest en die optelt, krijg je het getal 1994, het jaar waarin de kerk grondig is gerestaureerd en voor de vijftigste keer de slag om Arnhem werd herdacht.
Rekenhulp: we zien 4x een I (=1), 8x een V (=5) - een U is ook een V en een W staat voor 2x V -, 3x een L (=50), 3x een C (=100) en 3x een D (=500).
Een andere manier om aan het getal 1994 te komen is door het aantal woorden - 19 - en het totaal aantal letters - 94 - te tellen.

Bernard Grothues is de maker van dit vers.

Zuidportaal

Het zuidportaal is het oudste deel van de kerk en dateert uit ca. 1478. Boven de zuidingang zijn vier beelden te zien van (vlnr) St.Martinus met zwaard, St.Petrus met sleutel, St.Christoffel met kind en St.Stephanus met een van de stenen, waarmee hij gestenigd werd. Het zijn kopieën van middeleeuwse zandstenen beelden., waarvan de originelen zich nu in Museum Arnhem bevinden.

Torenklok

De middellijn van het uurwerk, dat zich aan de voorzijde van de toren op 57 m hoogte bevindt, is 3.5 m en de minutenwijzer van de klok is 2.55 m lang.

Glazen stoeptegel

Aan de oostzijde van het koor van de kerk bevindt zich een glazen stoeptegel in het plaveisel, die deel uitmaakt van een meditatieroute, die in 1994 door de Arnhemse beeldend kunstenares Maria Strik (1948) is uitgezet in het centrum van Arnhem, Oosterbeek en Arnhem-Zuid. De route van 10 tegels verwijst naar liefde en oorlog. De tegel bij de Eusebiuskerk verbeeldt “Terugkeer, Inkeer en Bescherming”.

Glazen balkons

Op 60 meter hoogte bevinden zich aan de west- en de oostkant glazen balkons van waaruit je een prachtig uitzicht hebt over Arnhem en wijde omgeving.
Elk balkon weegt circa 2.500 kilogram en is onder meer met stalen kabels aan de toren bevestigd.
De glasplaat die de bodem vormt, kan met gemak (maximaal) zes personen dragen.
Het ontwerp van de balkons is van de Doorwerthse architect Robert Nijhuis.

Ingangen aan de noordelijke en zuidelijke zijgevel

Bij de restauratie van 2019 zijn aan noordelijke en zuidelijke zijgevel nieuwe entrees gemaakt met glazen toegangsdeuren, zodat men dwars door de Eusebiuskerk kan kijken en vanaf stadszijde dan wel vanaf Marktzijde door de kerk heen kan lopen.

Voor de noordelijke en de zuidelijke ingang zijn telkens vier, uit aluminium en staal opgetrokken, deuren geplaatst. Het zijn zware gevaartes van 4,5 meter hoog en 1,5 meter breed. De metalen tekst is zo transparant mogelijk: de letters worden gedragen door een frame van horizontale ribben die precies achter die letters schuil gaan. Het ontwerp van de deuren is van Robert Nijhuis (de man van de glazen balkons) en is uitgewerkt door Ruud-Jan Kokkeplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_big Van ontwerper Ruud-Jan Kokke zijn in Arnhem verschillende werken te bewonderen. In deze Gilde-Encyclopedie komen we hem tegen in de pagina’s over het Stadhuis en de Eusebius. Meer informatie over hem en over zijn Arnhemse werken vind je hier: Arnhem uit de Kunst, Theo Brink, Uitgave Hijman Ongerijmd, blz 57 e.a. en grafisch ontwerper Paul Glademans. De Arnhemse smederij van Steven Frijlink deed het smeedwerk.

De noordelijke toegang:



De zuidelijke toegang:



De tekst op de noordelijke deur beschrijft de historie van de Eusebiuskerk sinds 893, de tekst op de zuidelijke deur de historie van het Hertogdom Gelre. Beide zijn geschreven door Peter Koelewijn, de bouwmanager van de restauratie.
Je kunt deze teksten hier lezen

Binnen

Kapellen

Aan de noordzijde van de toren bevindt zich de Annakapel en zuidelijk van de toren de Raadskapel. Boven in de Raadskapel is een monument opgehangen. Het bestaat uit 19 parachutisten van brons die met een ijzeren draad aan het plafond zijn bevestigd. Het monument herinnert aan de Britse parachutisten die een vergeefse poging deden om via Arnhem een doorgang te forceren door de verdedigingslinies van de bezetter tijdens Market Garden in september 1944. Verder is er een drieluik te zien, dat in 1960 is geschilderd door Theo van der Horst (1921-2003) en heet ‘Vertwijfeling’. Met dit schilderij, dat is geschonken, geeft de schilder zijn indrukken van de Slag om Arnhem weer.

Gewelven

De ster- en netgewelven zijn het aanzien waard.

Preekstoel

De neobarokke preekstoel stamt uit de eerste helft van de 19e eeuw en is afkomstig uit de rooms-katholieke St.Bonifatiuskerk te Dordrecht (in 1982 aangekocht).

Grafkelder

In de grafkelder onder het koor van de kerk zijn sinds 1963 onder meer twee loden kistjes te zien, waarin de botten en het gebalsemde hart van de hertog van Gelre worden bewaard. In de ronde cilinder bevindt zich de akte, waarin de bijzetting van de hertog is beschreven.
Ook een deel van de fundamenten van de oude Maartenskerk zijn daar zichtbaar.

Orgel

Het orgel is in 1793 gebouwd door de orgelmaker Johannes Stephanus Strűmphler (1736-1807) en is geplaatst in een kast, die vervaardigd is door Barthold Ziesenis. De beelden zijn gemaakt door zijn broer Anthony Ziesenis. Het topbeeld stelt koning David voor.
Dit orgel werd in 1951 aangekocht ter vervanging van het verwoeste Wagnerorgel en is afkomstig uit de nu gesloten Hersteld-Evangelisch Lutherse Kerk aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam.
Het werd in 1962 officieel in gebruik genomen maar pas in 1985, na een grondige restauratie voor het eerst bespeeld.
In 2007 was de organist Johan Luijmes. In 2017 is de nog jeugdige Bob van der Linden als organist van de Eusebiuskerk aangesteld.

Muurschildering

Een aantal jaren geleden zijn in het koor van de kerk de restanten zichtbaar gemaakt van een 16e eeuwse muurschildering, bestaande uit een vijfluik, waarop de Passie- en Paascyclus zijn uitgebeeld. Het draagt nog steeds de sporen van de schade, die tijdens de beeldenstorm in de 16e eeuw is aangebracht, waarbij met name de gezichten van de afgebeelde personen zijn bekrast.

Doopvont

De doopvont stamt van na de oorlog en is gehouwen door Ab Diekerhof (1917-1997).

Vloer

Vanwege de akoestiek was er een houten vloer in de kerk gelegd. Nu is deze weer vervangen door een natuurstenen vloer.

In de vloer bevinden zich nog enkele van de oorspronkelijk 818 grafzerken. Een erg groot deel daarvan is in de loop van de tijd verdwenen; zo zijn in september 1944 door de val van de luid- en carillonklokken en het neerstortend puin van de toren tal van zerken verbrijzeld. De wel bewaard gebleven grafzerken zijn bij de restauratie na de oorlog geconcentreerd in de kooromgang en in de zijbeuken.
Zij zijn nu nog (gedeeltelijk) verborgen onder de houten vloer. Te zijner tijd zullen ze weer zichtbaar gemaakt worden.
Welke graven zich nu waar in de kerk bevinden is beschreven op deze bladzijdes in De Grote of Eusebiuskerk in Arnhem van A.G. Schulte. Tegen het zuidelijk koormuurtje hangt een in 1787 door Willem ten Haegh geschilderd paneel, waar op een plattegrond van de kerk de positie van de graven van destijds is aangegeven. De randversiering wordt gevormd door de blazoenen van de (opper-)kerkmeesters (die waren afkomstig uit vooraanstaande families zoasl Tulleken, Wilbrenninck en De Greve).

Praalgraf van Karel van Egmond, Hertog van Gelre

Het vroegrenaissance praalgraf van Karel van Gelre stond voor september 1944 midden in het koor. In het kader van de nieuwe inrichting van de kerk is het daar weer op zijn oorspronkelijke plek teruggeplaatst.
De tombe is aan weerszijden versierd met de beeltenissen van de apostelen. Het praalgraf heeft de bombardementen doorstaan dankzij een betonnen sarcofaag, die monumentenzorg er in 1942 overheen gebouwd had.

“Man in het kastje”

Het kastje aan een pijler bij de tombe bevat het beeld van de knielende Karel van Gelre met zijn originele harnas.

Het harnas is een zeer bijzonder stuk. Onderzoek heeft uitgewezen, dat het een origineel toernooiharnas is, dat in 1518 door de vervaardiger Jan Calis, alias Harn(a)smaker aan de hertog Karel van Gelre is geleverd. En ook bijzonder is dat zowel drager als maker bekend zijn.

De vloerplaat van het graf van de maker van het harnas bevindt zich ook in de Eusebius.
Op de steen staat een in harnas geklede ridderfiguur met twee aan krullende koorden hangende, lege accolade-schilden, waarop tot 1794 de wapens van hem en zijn vrouw prijkten.

Op het lint staat de tekst:
Int jaer ons Heren MD en XLIII den IX dach october starf meister Jan Harnasmaker / Int jaer MD XL den XXV dach october starf Stijn syn huisfrou. Bidt v. die sielen.

Na de oorlog is het harnas tussen het puin gevonden en daarna geheel gerestaureerd. De “man in het kastje” met het harnas werd na de restauratie in 1964 weer in de kerk teruggeplaatst.
Het beeld is in 2019 opnieuw gerestaureerd met de opbrengst van een crowdfundingsactie.

Salvatorklok

De klok is in 1539 gegoten door de Arnhemse klok-en geschutsgieter, Willem Tolhuys; op het randschrift is dit te lezen.
Hij is versierd met prachtige friezen in renaissancestijl en voorstellingen in reliëf van onder meer “Christus als Salvator Mundiplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_bigWikipedia: Salvator Mundi (Redder van de wereld) is een motief uit het christendom. Het komt voort uit de christelijke leer, waarbij Christus door zijn kruisdood de wereld zou hebben gered (van de erfzonde). In de kunst wordt dit motief vaak vertolkt bijv door Christus af te beelden met in zijn linkerhand een bol die voorzien is van een kruis, en zijn rechterhand zegenend opgeheven.”, geflankeerd door Petrus en Paulus, “Maria met Kind” in een stralenkrans en “Christus aan het kruis” omgeven door wijnranken in de vorm van een apostelboom.
De Salvatorklok is een postume schenking van hertog Karel van Gelre. In 1538, het jaar van zijn overlijden, gaf hij opdracht aan .
Tijdens de beeldenstorm bleef de Salvatorklok (met de andere klokken) ondanks de roomse voorstellingen gespaard dankzij het feit dat zij van praktisch nut waren en bovenal onzichtbaar in de Grote Toren hingen.

Gebrandschilderde ramen

Van de vooroorlogse gebrandschilderde ramen zijn nog slechts enkele fragmenten bewaard gebleven. Het enig raam dat de oorlog had overleefd, is bij de aanvang van de restauratie zorgvuldig ingepakt maar daarna verdwenen! Momenteel zijn de vensters voorzien van blank glas. Een uitzondering is een raam in de Annakapel waar het, door Joep Jansen vervaardigde apostelraam is aangebracht. Tot 1996 was dit in de gesloopte Kleine Eusebiuskerk aanwezig. De afbeelding is toepasselijk voor de Arnhemse oorlogsperiode vanaf september 1944.

Vieringgewelf

Het vieringgewelf draagt de jaartallen 1529 en 1948; het jaar van de oorspronkelijke bouw en van de restauratie.

Klokken en Carillon

In de toren hangt op 37 m hoogte het zevengelui, bestaande uit klokken, die in 36 tooncombinaties kunnen klinken.
Het zevengelui bestaat uit de uit 1475 daterende Petrusklok, de uit 1477 stammende Martinus- en de Eusebiusklok en vier klokken, die in 1650 gegoten zijn door de Zutphense klokkengieters François en Pieter Hemony.

Het carillon, dat op 59 tot 64 m hangt, is vrijwel geheel nieuw en in 1960 in Aarle-Rixtel gegoten. Het omvat nu 53 klokken en is daarmee een van de grootste klokkenspelen van West-Europa.
Bij de grote restauratie in 1994 werd het carillon uitgebreid met vier basklokken. Deze zijn gegoten door Petit & Fritsen, destijds klokkengieters te Aarle-Rixtel (tegenwoordig opgegaan in Koninklijke Eijsbouts te Asten). De zwaarste van deze vier heeft een diameter van 2465 mm en weegt maar liefst 9100 kg.
ZKH Prins Charles heeft ter gelegenheid van de restauratie van de Arnhemse beiaard in Engeland geld bijeengebracht om deze zware klok (een klinkende e-0) te bekostigen.
De opschriften van drie van de nieuwe klokken zijn teksten die verband houden met de 50ste herdenking van de Slag om Arnhem:

“Voor mensen is het goed te denken als een sterveling”
“A bridge too far, but never in vain”
“The best way to suppose what may come, is to remember what is past 1944-1994”

De kelderverdieping

In 2019 is in de kerkzaal een kelderverdieping gebouwd waar garderobe en sanitaire voorzieningen zijn gerealiseerd.

Wat is het weten waard?

Kerkhof

Aan de noordkant van de kerk (tegenwoordig de terrassen van Dudok en Arnhems Meisje) was er tot 1783 het oude kerkhof. Een laag muurtje scheidde het kerkhof van de steeg ernaast: de Kneckelsteghe. Op de hoek voor Dudok stond het knekelhuis.
In 1783 was het kerkhof vol. Toen de eerste overledene buiten de stadsmuren begraven zou worden ontstond er een volksoproer, dat dagen duurde. Buiten de stadsmuren werden oorspronkelijk alleen misdadigers begraven. Met het weer opgegraven lijk is door de stad gezeuld.
Rond de kerk en op het kerkhof hebben in de zomer van 2017 uitgebreide opgravingen plaatsgevonden. Resten van oude bebouwing, stukken van de oude bedding en vele skeletten, waarvan de oudste waarschijnlijk uit de 15e eeuw dateert. Ook knekelputten zijn aangetroffen. Vele bigbags met botten zijn afgevoerd en zullen later onderzocht worden. Plaats en diepte is steeds zorgvuldig genoteerd. Een schat aan gegevens zal uit dit materiaal t.z.t. ontleend kunnen worden.

De herbouw na de verwoesting in de Tweede Wereldoorlog

Over de herbouw liepen de meningen nogal uiteen. Sommigen (waaronder burgemeester Matser) wilden de ruïne laten staan als een oorlogsmonument, zoals ook in Britse en Duitse steden was gedaan. Maar de meeste Arnhemmers wilden de Eusebius weer terug hebben.
Het restauratieplan werd gemaakt door ir. B.T. Boeyinga. Als uitgangspunt diende daarbij het restauratieplan van Boerbooms uit 1895 en de metingen die deze daarvoor had gedaan.

Restauratie

Het skelet van de toren is van beton. Dit is bij de herbouw na de verwoesting in de oorlog bekleed met het relatief goedkope, zeer zachte Thüringer tufsteen.
Dat had grote gevolgen. Al in 1973 kwam een onderdeel (ribsegment) van het gewelf in de kerk naar beneden. Vanaf het midden van de jaren zeventig stond er een hekwerk rond de toren om omstanders te beschermen voor eventueel vallende stenen.
In 1988 werd – onder andere door alpinisten – een onderzoek gedaan naar de staat van de kerk, ter voorbereiding van de restauratie van 1991 tot 1994. Toen zijn met name pinakels en balustrades van Ettringer Tufsteen vervangen door een andere steensoort (Peperino Duro uit Italië).
In 2005 en 2007 kwamen opnieuw kleine brokstukken van de kerk (toren) naar beneden. Na een provisorische afzetting is in 2009 besloten een steiger om de gehele toren te plaatsen die enerzijds tot doel had eventueel vallende onderdelen op te vangen en anderzijds de kans bood voor een grondig onderzoek van het hele gebouw. Daarbij bleek de natuursteen zoveel scheuren te vertonen, dat vervanging door een betere kwaliteit zandsteen noodzakelijk is geworden.
In 2019 zijn deze restauratiewerkzaamheden afgerond.

Naast de werkzaamheden aan de toren heeft ook de rest van het imposante bouwwerk een restauratie ondergaan die vele miljoenen euro’s heeft gekost, ca € 27 miljoen. Hieraan heeft de rijksoverheid voor een belangrijk deel bijgedragen. Ook de gemeente Arnhem heeft vanaf 2016 een structurele bijdrage geleverd, evenals de Provincie Gelderland. Daarnaast zijn er fondsen en sponsoren gevonden voor de resterende benodigde gelden.

Kerkplein

Het kerkplein was oorspronkelijk volgebouwd Bij de wederopbouw is er voor de toren een plein gecreëerd, waardoor kerktoren in het zicht kwam. Nu is het weer bebouwd met een appartementengebouw en het Focus Filmtheater. Dit laatste is zo gebouwd dat het de suggestie van een straatje met zicht op de toren oproept.

Rijksmonument

De Eusebiuskerk is aangewezen als rijksmonument.
Op de site Rijksmonumenten.nl vind je foto's.

Arnhems Uurtje Cultuur

Onder de naam “Arnhems Uurtje Cultuur” maakt Rozet binnen het Kunst 55+ project YouTube-filmpjes met allerlei interessante onderwerpen over cultuur, taal en erfgoed.
In deze aflevering neemt Anneke van der Griend, gids in de Eusebiuskerk, je mee langs een aantal belangrijke punten in de kerk (08:54 – 23:54).


Literatuur / websites

  • De Sint-Eusebiuskerk te Arnhem, bouwsculptuur en bouwgeschiedenis, Elizabeth den Hartog en Ronald Claudemans, Uitgeverij W-Books
  • De Grote of Eusebiuskerk in Arnhem, IJkpunt van de stad, A.G. Schulte, Uitgeverij Matrijs
eusebiuskerk.txt · Laatst gewijzigd: 2024/02/08 09:44 door wim