Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


meijer

Jonas Daniel Meijer

Jonas Daniël Meijer is op 15 september 1780 geboren in Arnhem in een huis dat stond op de plek waar sinds 1853 de Synagoge is, in de Pastoorstraat. Hij was de oudste zoon van David Abraham Meijer en Marianne Cohen.
Na de dood van de vader Meijer verhuisde de moeder in 1790 naar Amsterdam en nam zij haar intrek bij haar vader op de Nieuwe Herengracht in de Amsterdamse Jodenbuurt.
Jonas Daniël Meijer stierf op 6 december 1834.

Hij was een eminente rechtsgeleerde

Meijer studeerde van 1793 tot 1796 rechten aan het Atheneum Illustreplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_bigHet Athenaeum Illustre wordt algemeen beschouwd als de voorloper van de Universiteit van Amsterdam (UVA), hoewel aan het Athenaeum niet kon worden afgestudeerd en geen graden konden worden behaald. en promoveerde op 15-jarige leeftijd aan de Universiteit van Leiden.

Op zijn 16e jaar werd Jonas Daniël Meijer advocaat in Amsterdam. Dat gebeurde na de burgerlijke gelijkstellingplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_bigIn de oude Republiek hadden Joodse inwoners van ons land nauwelijks aan de rechtspraktijk kunnen deelnemen omdat de gerechtelijke ordonnanties en resoluties het aanhangen van de ‘Christelijke religie’ als eis stelden voor beëdiging tot advocaat. De burgerlijke gelijkstelling als gevolg van de Bataafse omwenteling maakte daaraan een einde toen in 1796 de scheiding van Kerk en Staat bij decreet werd vastgelegd. Onder druk van de joodse patriottenclub Felix Libertate werd door de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek (vergelijkbaar met onze huidige Tweede kamer) op 2 september 1796 wettelijk vastgesteld dat de joden voortaan dezelfde rechten zouden hebben als alle andere burgers. Die gelijkberechtiging gold toen overigens alleen voor mannen boven een bepaalde inkomensgrens. De werkelijke emancipatie van de joden zou feitelijk pas in 1919 met de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen én vrouwen worden bereikt..
Hij was zo de eerste Joodse advocaat in Nederland.

Hij werd gezien als een zeer begaafde advocaat, maar door zijn Joodse afkomst klopten noch het rijke Amsterdamse koopmansgilde noch andere klanten van christelijke huize bij hem aan. Hij had daardoor tijd en gelegenheid te werken aan tal van publicaties die hem internationale roem en erkenning opleverden en lidmaatschappen van Europese universiteiten en academies.
Zo publiceerde hij een zesdelige verhandeling over de geschiedenis van de verschillende rechtssystemen in Europa. In de Franse tijd schreef hij boeken over de overgang van het Nederlandse naar het Franse recht.

Hij bekleedde verschillende belangrijke functies

Koning Lodewijk Napoleon benoemde hem in 1806 tot directeur van de Bataafse Courant, een voorloper van de Staatscourant.

Op 4 mei 1808 riep koning Lodewijk Napoleon het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schone Kunsten in het leven. Hij benoemde Jonas Daniël tot één van de elf leden van de tweede klasse, de klasse die zich bezighield met de nationale taal en letterkunde.

Bij de overgang van de Franse tijd naar het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid, in de tijd tussen de nederlaag van Napoleon en het inrichten van het Nederlandse bestuur speelde Meijer ook een belangrijke rol. Kort na het vertrek van de Fransen eind 1813 vormde hij met 22 anderen het Stedelijk Tussenbestuur van Amsterdam.

In 1813 werd Meijer secretaris van de commissie die voor de nieuwe staat een Grondwet moest ontwerpen. Hierover schreef de 19e-eeuwse rechtsgeleerde Jeronimo de Bosch Kemper: ‘Om de gelijkheid te bewaren had men twaalf Belgen en twaalf Noord-Nederlanders, en weder twaalf Roomschen en twaalf Protestanten, terwijl de beroemde regtsgeleerde Jonas Daniël Meijer, als Israëliet, een waarborg van onpartijdigheid als secretaris scheen te bieden’.

Hij zette zich in voor de joodse gemeenschap

Jonas Daniël Meijer zette zich in voor de gelijke behandeling van Joden in Nederland en voor de verbetering van de erbarmelijke omstandigheden waarin veel van hen leefden.

In 1806 richtte hij een commissie ter verbetering van de positie van de joden op. Hij richtte zich daarbij vooral op een verbetering van het onderwijspeil. Hij maakte daarbij gebruik van de goede contacten die hij had met de eerste koning van Nederland, Lodewijk Napoleon, die van 23 juni 1806 – 9 juni 1810 regeerde. Lodewijk Napoleon was begaan met de Joodse bevolking en al bij zijn troonsbestijging riep hij volledige rechtsgelijkheid voor alle gezindten uit en hij probeerde dit beginsel ook voor de Joden door te voeren.

In 1810 werd Meijer ingezet als vredestichter om de geschillen tussen de beide Joodse gemeenten, de Hoogduitse en de Portugese, bij te leggen.

Bij verschillende gelegenheden bracht hij de erbarmelijke omstandigheden waarin veel van de joden verkeerden, onder de aandacht van de autoriteiten.
Zo ging hij op sjabbat 28 mei 1808 (!) per rijtuig naar koning Lodewijk Napoleon op het Loo om te praten over de maatschappelijke toestand van de Amsterdamse joden die gebukt gingen onder het ‘despotische en kortzichtige beleid van hun leiders’.
En na rellen in de Joodse buurt, die ontstonden toen een honderdtal dienstplichtigen of conscripts, onder wie ook Joden, van hun kazerne in de Plantage naar de Haarlemmerpoort marcheerde, stelde Meijer een onderzoeksrapport op waarin ze als verklaring gaven dat 20.000 joden (60 à 70%) in armoede leefden.

Sowieso hielp hij zijn geloofsgenoten waar hij kon. Een voorbeeld daarvan was zijn hulp bij het redden van de wezen van het Nederlands Israëlitisch Jongensweeshuis, Megadlé Jethomim. Napoleon wilde dat in verschillende plaatsen jongens uit Godshuizen en andere gestichten van Weldadigheid zouden worden opgeleid voor de militaire dienst. Meijer, te hulp geroepen, wist de weesjongens tot theologische studenten te bevorderen en ze bovendien van een ‘moeder’ te voorzien.

Jonas Daniël Meijerplaats

In Arnhem kennen we de Jonas Daniél Meijerplaats, de plek aan de noordelijke zijkant van de St. Eusebiuskerk.
In november 2019 is hier het Joodse monument geplaatst ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog vermoorde Arnhemse Joden.

De naam Jonas Daniël Meijer is overigens natuurlijk vooral bekend van het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam, waar jaarlijks bij het beeld van de Dokwerker een herdenking plaatsvindt.
Dat plein heette oorspronkelijk de 'Deventer Houtmarkt', maar kreeg in 1873 de naam Jonas Daniël Meijerplein. Op 14 augustus 1942, tijdens de Duitse bezetting, werd de naam van het plein op last van burgemeester Voûte veranderd in “Houtmarkt”, als onderdeel van een aantal hernoemingen van naar Joodse personen genoemde straten. In 1945, direct na de bevrijding, werd de naam weer terugveranderd in Jonas Daniël Meijerplein.

Waard om te vertellen

Zijn grootvader van moeders zijde was de bekende koopman Benjamin Cohen. In het roerige jaar 1787 hadden stadhouder Willem V en zijn echtgenote Prinses Wilhelmina enige tijd van de gastvrijheid van Benjamin Cohen gebruik gemaakt. Een gebeurtenis die Jonas Daniel Meijer als kind had meegemaakt en die hij zich later nog voor de geest kon halen:
“Ik herinnere mij nog uit mijne kindsche jaren, hoe zij (Prins Willem V en zijn gezin) het nederig huis van mijnen grootvader, toen de wijkplaats van het Doorluchtig en Stadhouderlijk geslacht, verlieten, om naar de zetel der hoge regeeringe terug te keeren.”

Historische Herberg

In de Historische Herberg van 8 februari 2019 heeft Wim Schennink verteld over Joans Daniel Meijer:


Literatuur / Websites

meijer.txt · Laatst gewijzigd: 2023/10/30 09:08 (Externe bewerking)