Maarten van Rossem is rond 1490plugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_bigEr is veel onduidelijkheid zowel over het geboortejaar als over de geboorteplaats van Maarten van Rossem. Als geboortejaar worden twee jaartallen worden genoemd: 1478 en 1490. Het jaartal 1490 is waarschijnlijker. Zijn naam wordt voor het eerst genoemd bij een militaire actie in 1516 (Gelderse aanval op Nieuwpoort); van een militair talent zoals Maarten van Rossem mag je verwachten dat hij op dat moment 26 was dan 38. Toen hij ziek werd in 1555 deed hij nog dienst in de vesting Charlemont in het aan de Maas gelegen stadje Givet; het ligt meer voor d ehand dat hij toen 65 jaar was dan 77. geboren, waarschijnlijk in Zaltbommel. Hij was de zoon van Johan van Rossem en Johanna van Hemert, een familie van lage landadel en trouw aanhanger van de hertog van Gelre. Hij was niet de oudste zoon in het gezin en daarom kreeg hij geen erfenis en moest hij voor zijn eigen fortuin gaan zorgen. In die tijd was het daarvoor heel geschikt om een militaire loopbaan te volgen.
Hij nam waarschijnlijk al vroeg dienst in het leger van Karel van Egmond en kreeg zo een rol in de Gelders-Habsburgse oorlogen. Na zijn eerste militaire actie in 1516 duikt zijn naam een jaar later op bij het beleg van Dokkum.
In 1518 en 1519 was hij de stadhouder van de hertog van Gelre in die provincie.
In 1528 was hij als opperbevelhebber van de Gelderse troepen betrokken bij menige Gelderse expedities. Hij wist op te klimmen tot veldmaarschalk.
Na het overlijden van Karel van Egmond (1538) stelde Maarten van Rossem zich in dienst van de nieuwe hertog, Willem V van Kleef. Na de ondergang van het hertogdom Gelre vocht hij de laatste jaren van zijn leven in dienst van zijn oude vijand keizer Karel V tegen Frankrijk.
In 1555 werd hij besmet met de pest. Op 7 juni 1555 overleed hij in Antwerpen, waar hij heen was gebracht voor de beste medische behandeling. Zijn lichaam werd overgebracht naar Rossum en daar in de kerk begraven. Hij had er een marmeren tombe laten maken. Het graf is tijdens de beeldenstorm verwoest.

Maarten van Rossem heeft in 1539 het Duivelshuis gekocht en grondig laten verbouwen.

Zijn lijfspreuk was “Blaken en branden is het sieraad van de oorlog”. Zo voerde hij ook oorlog. En voerde hij begin maart 1528 met 1.500 tot 2.000 man troepen een plundertocht uit op Den Haag. Hij brandschatte het niet-ommuurde 'dorp' en plunderde de omgeving.

Hij was ook een man van krijgslisten. In Arnhem wist hij een deel van zijn soldaten verborgen onder het hooi de stad binnen te smokkelen en in Rhenen verstopte hij soldaten in het struikgewas, die vervolgens gebruik makend van de geboden dekking van een hooiwagen, die in een van stadspoorten was vastgelopen, zonder veel hinder de stad binnen konden komen.

De titels van Maarten van Rossem waren Heer van Poederoyen, Heer van Lathum en Baer, Heer van half Meijnerswijck, Pandheer van Bredevoort, Pandheer van Hulhuijsen (bij Gendt in de Betuwe), Maarschalk van Gelderland en Stadhouder van Luxemburg.
Van zijn kastelen in Poederoyen, Lathum en Baer en Meijnerswijck, van zijn huis in Zaltbommel (poortgebouw, van het kasteel De Cannenburgh en van ’t Duivelshuis zijn afbeeldingen opgenomen in de glas-in-lood-ramen in de Schepenzaal van het Duivelshuis

• biografischwoordenboekgelderland.nl
• Wikipedia