Dit is een oude revisie van het document!
Dit rijtje van vier herenhuizen is gebouwd in 1895 -1900 in neo-renaissancestijlplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_bigKenmerkend voor de neo-renaissancestijl zijn de symmetrische opzet, de gepleisterde speklagen en ornamenten, het siermetselwerk, de balkons met smeedijzeren hekken, de Vlaamse gevels en dakkapellen met trapgevels, de ijzeren tuinhekken (spijlen met punten en draaihekken tussen geprofileerde balusters). In de beschrijving hierna is dat uitgewerkt, en ligt in het Boulevardkwartier, een grotendeels in het laatste kwart van de negentiende eeuw met (rijen) herenhuizen in historiserende stijlen bebouwde woonwijk.
De voorgevel wordt horizontaal geleed door (van onder naar boven)
- een uitgemetselde plint met hardstenen waterlijst
- een hardstenen waterlijst ter hoogte van de hardstenen lekdorpels
- gepleisterde speklagen ter hoogte van de onder-, tussen- en bovendorpels
- een kroonlijst (bakgoot) op bewerkte consoles.
Boven de souterrainvensters onder een hardstenen latei bevindt zich een ingemetseld segmentboogje.
De muuropeningen (van de deuren en ramen) in de woonlagen worden afgesloten door blinde segmentbogen of korfbogen (boven de balkondeuren) met gepleisterde geboorte- en sluitstenen. De boogtrommels zijn voorzien van metselmozaïek met gepleisterde vakjes.
De dubbele paneeldeuren hebben twee rondboograampjes en smeedijzeren roosters. Erboven bevindt zich een geprofileerd kalf en een glas-in-lood bovenlicht waarin twee bewerkte stijlen.
De balkons rusten op kwartronde hardstenen consoles en zijn voorzien van een smeedijzeren hek met spiraalmotieven.
De nummers 126 en 132 hebben in het midden een Vlaamse (trap)gevel.
Boven het raam zijn blinde rondbogen met metselmozaïek in de boogtrommel, gepleisterde sluitstenen en smeedijzeren sierankers in de top. De treden hebben hardstenen afdekplaten met ezelsruggen.
De nummers 128 en 130 hebben in plaats van de Vlaamse gevel een stenen dakkapel met trapgevel en blinde segmentboog met gepleisterde sluitsteen en siermetselwerk in de boogtrommel.
De kleine houten dakkapellen hebben een wolfskap met windveren en een piron.
In het bijzonder van nummer 126 is het interieur heel fraai. We vinden daar
een tochtportaal met wit marmeren vloer en plint
gestucte wanden en plafond met lijsten en een middenrozet
een tochtdeur met rondboogvormige zij- en bovenlichten gevat in een houten hoofdgestel-omlijsting
een hal met wit marmeren vloer en plint
een houten bordestrap met bewerkte trappaal en geprofileerde handlijst
paneeldeuren met geprofileerde omlijstingen
een souterrainverdieping met kolenkelder voorzien van troggewelven
een kamer-en-suite in de eerste bouwlaag met stucplafonds (middenrozetten en hoekvullingen met geometrische patronen, diamantkoppen, gestileerde bloem- en bladmotieven)
serre met dubbele schuifdeuren (gesloten en glazen)
split-levels in het trappenhuisgedeelte met een glas-in-loodraam bovenin
een kamer-en-suite in de tweede bouwlaag met stucplafonds (rozetten met bladeren en bloemen, bladlijsten)
De panden zijn aangewezen als rijksmonument.