Dit is een oude revisie van het document!
Arnhem kende in het verleden drie gasthuizen, het Catharinae Gasthuis, het Sint Peters Gasthuis en het Sint Anthonie Gasthuis. Maar daarnaast waren er in Arnhem ook huizen waar bejaarde vrouwen gratis onderdak konden krijgen, de Weduwenhuizen.
Er waren er zeven, waarvan we van twee (bijna) niets weten:
het Leyendeckers Weduwenhuis
uit ca 1587
en
het Middachter Weduwenhuis
uit ca 1640
De andere vijf zijn:
Het Bentincks weduwenhuis is begin zestiende eeuw gesticht (waarschijnlijk) door burgemeester Alexander Bentinck, die in 1582 aan de pest is overleden. Het beheer was de volgende eeuwen in handen van een lid uit het geslacht Bentinck.
Dit tehuis bood plaats aan 4 vrouwen.
Het was gevestigd in een pand aan de Beekstraat (op de hoek met de Kromme Elleboogsteeg, nu ter hoogte van nr. 81), dat in 1939 is gesloopt. Het pand was toen sterk vervallen en er woonden sinds 1933 geen weduwen meer.
Kort voor de sloop was de Drie Gasthuizen eigenaar geworden.
Het Weduwenhuis Over den Broeren, tegenwoordig het Naell Tynnegieterhuis, gelegen aan de Kleine Oord nr 85, was in 1562 gesticht als laatste wens van Naëll Tynnegieter.
Hier is meer informatie te vinden.
Het Roomsch-Katholiek Weduwenhuis was een weduwenhuis van de Stichting Roomsch Catholyk Vrouwenhuis, in 1575 gesticht door Derk Bouwmeester (ook wel Bouwmeister).
Dit huis was ook bekend onder de naam Van Berchems Weduwenhuis.
Het was gevestigd in een pand in de Kerkstraat (nr 9). Kijk daar voor meer informatie.
Het Dorthmond's Weduwenhuis is in 1744 gesticht. Timmerman Arent van Dorthmond had in zijn testament bepaald dat zijn huis daarvoor moest worden ingericht.
Het was specifiek bedoeld voor weduwen van ambachtslieden uit het Sint Jozef- of timmermansgilde. Dat gilde is in 1798 opgeheven. Wat voor weduwen er daarna in kwamen te wonen is niet bekend.
Dit huis lag ook, net zoals het Bentincks weduwenhuis, aan de Beekstraat (ter hoogte van nu nr. 76).
Het werd in september 1944 onherstelbaar beschadigd. De weduwen die er toen woonden, werden opgevangen door het Sint Catharinae Gasthuis.
Dit Weduwenhuis, gevestigd in een pand aan de Kerkstraat, is gesticht ter uitvoering van een codicilplugin-autotooltip__plain plugin-autotooltip_big In een codicil (ontleend aan het Frans, codicille) legt iemand, net als in een testament, zijn of haar laatste wensen vast. Een belangrijk verschil met een testament is dat dat door een notaris moet worden opgemaakt en een codicil zonder notaris kan. Het moet wel door die persoon zelf met de hand geschreven zijn en gedagtekend en ook door de schrijver zelf ondertekend. Die wensen krijgen ook pas werking na het overlijden. van Anna Margaretha van Manderscheid, overleden in 1606. Zij had een bedrag van tweeduizend Carolus guldens bestemd
‘umb daervan te kopen een wonunge binnen de stadt Arnhem voer ses olde vrouwepersonen, haer bekennende tot die Gereformeerde Christelyke religie’.
Anna Margarteha was getrouwd met Lodewijk Gunther van Nassau, een zoon van stadhouder Jan van Nassau (de broer van Willem van Oranje ) en een broer van de stadhouder van Friesland, Willem Lodewijk. Zo was zij dus verbonden verbonden aan de familie Nassau en ging het huis de geschiedenis in onder de naam ‘Nassausch Weduwenhuis’.
De Koningskamer of de Oranjekamer
Aan het eind van de 18e eeuw was het huis meer en meer in verval geraakt. In 1790 besloot stadhouder prins Willem V van Oranje-Nassau het huis over te dragen aan de stad, die daarna het Sint Catharinae Gasthuis vroeg om het voortaan te beheren. De prins had wel als voorwaarde gesteld dat hij of zijn nageslacht één weduwe mochten aanwijzen om gratis in in het aan de stad toebehorende St. Catharinae gasthuis te wonen. Vaak werd dat iemand van het hofpersoneel, maar niet altijd: in 1816 wees Koning Willem I de kamer toe aan Herman Brinkman, de voormalige chirurgijn van het gasthuis.
De laatste toewijzing in het Sint Catharinae Gasthuis in de Beekstraat dateert uit 1937, door koningin Wilhelmina.
Ook het nieuwe gasthuis van de Drie Gasthuizen aan de Rosendaalseweg kreeg een Koningskamer. Koningin Juliana in januari 1953 het nieuwe gasthuis bezocht, heeft zij de sleutel van de kamer overhandigd aan een vrouw die zij zelf had aangewezen om daar te gaan wonen, de weduwe Kalma-Wientjes uit Epe.
In 1790 betaalde de stad het 135 gulden per jaar als vergoeding voor de kosten die het gasthuis voor deze kamer moest maken en dat is het altijd gebleven. Dat bedrag stond na verloop van tijd natuurlijk niet in verhouding tot de hoogte van die kosten. In 1998 heeft het bestuur van de Drie Gasthuizen het Huis van Oranje-Nassau verzocht om voortaan af te zien van het recht om een weduwe te plaatsen in de Koningskamer. Koningin Beatrix honoreerde het verzoek en trok het recht op toekenning in, waarmee er een einde kwam aan een traditie van 200 jaar.
De aanduiding “weduwenhuis” komt alleen in Arnhem voor, maar ook elders bestonden dit soort voorzieningen wel degelijk.
Vaak waren de weduwenhuizen trouwens ook niet niet alleen bedoeld voor weduwen. Ook andere (arme) vrouwen waren welkom.